Je denkt eraan om je eerste hond te nemen en online vind je lijstjes met zogenaamd ‘’makkelijke’’ rassen. Labradors, golden retrievers en doodles: ze worden allemaal als ideale beginnershonden omschreven, maar is dat wel zo? En bestaat een makkelijke hond eigenlijk wel?
Ik zie dat het label beginnershond tekortschiet. Of hondengedrag goed is of niet, draait niet om het ras. Het gaat over de mens naast de hond en hoe jij omgaat met de signalen, grenzen en behoeften van je hond bepaalt het succes in de relatie met je hond.
In dit blog leg ik uit waarom het begrip beginnershond misleidend kan zijn. Je ontdekt waarom het startpunt bij jou als hondeneigenaar ligt en wat je moet weten als je een hond gaat kiezen.
Hoe voorkom je dat je in de valkuil van ‘de makkelijke hond’ trapt?
Er zijn veel lijstjes en adviezen die een perfecte beginnershond omschrijven. Maar dat idee is te eenzijdig en zegt weinig over de echte match tussen mens en hond. Misschien herken je het wel: je ziet een vrolijke, overenthousiaste labradoodle in het park en denkt: dat is vast een makkelijke, leuke eerste hond. Maar klopt dat beeld wel?
In mijn ogen bepaalt niet het ras of iets een geschikte eerste hond is, maar de combinatie van de hond en hoe jij daarmee omgaat.
Ik trek graag een parallel met kinderen: een stil, makkelijk kind in de klas lijkt ideaal, maar dat wil niet zeggen dat er niks speelt. Misschien houdt zo’n kind zich stil omdat het zich heeft aangepast of zich onzeker voelt. Zo is het ook bij honden. Een hond met een heel subtiele communicatie, zoals veel “makkelijke” rassen, valt minder op en wordt al snel als probleemloos gezien. Maar dat betekent niet dat die hond geen aandacht of begeleiding nodig heeft. Deze honden kunnen ook grovere signalen in zetten en hoger zitten op de escalatieladder voor honden, maar dan zie je vaak ander gedrag, omdat het tolerantiegehalte hoger is.
Wat is een beginnershond eigenlijk?
Wat bedoelen mensen als ze zeggen “dit is een goede beginnershond”? Meestal doelen ze op een hond die relatief makkelijk in omgang is. Vaak worden de volgende eigenschappen bedoeld:
- Makkelijk te trainen: de hond leert snel en luistert goed.
- Sociaal naar mensen en honden: een vriendelijke hond die graag ieders vriend is.
- Niet te veel werkdrift of eigen wil: een hond zonder uitgesproken jachtinstinct, waakzaamheid of koppigheid.
- Geen uitgesproken waaks of beschermend gedrag: een hond die niet snel agressief of overmatig waaks reageert.
- Weinig fysieke verzorging nodig: bijvoorbeeld een hond die niet veel vachtverzorging vraagt en (liefst) gezond is van zichzelf. Al laat dit laatste nog te wensen over (waar haal je een hond eigenlijk vandaan?)
Eigenlijk is een beginnershond simpelweg een maatschappelijk geaccepteerde hond: eentje die zich gedraagt zoals wij het graag zien, en die weinig problemen lijkt te geven. Een soort hond die je zogenaamd kant-en-klaar kunt kopen als gezinshond en die overal mee naartoe kan gaan.
Dit zegt echter weinig over wat een hond werkelijk nodig heeft. Het suggereert dat zo’n hond weinig aandacht of begeleiding vraagt. En daar gaat het heel vaak mis.
Dat is enerzijds een vertrekpunt. Anderzijds zijn er natuurlijk meer dan genoeg mensen die echt alles investeren in de hond. Maar toch denken dat een hond zoals de Doodle of Golden Retriever heel sociaal is en geen agressie kent bijvoorbeeld. Alleen het gaat niet om het gedrag dat er uit ontstaat (dat is slechts het symptoom). En dat gedrag wat we zien en bestempelen als probleem of geen probleem is vaak in het jasje van de hond zichtbaar. Dus een Teckel kan overmatig blaffen, graven of er vandoor gaan en een herder laat weer andere dingen zien.
Welke rassen staan bekend als ‘beginnershond’?
Je ziet vaak dezelfde rassen opduiken in lijstjes voor beginnende baasjes. Enkele veelgenoemde beginnershonden zijn bijvoorbeeld:
- Labrador & Golden Retriever: vriendelijke, leergierige gezinshonden die bekendstaan als goede familiehonden.
- Labradoodle: De “Australian labradoodle” of de kruising (labrador x poedel) die niet verhaart en daardoor geliefd is bij mensen die last hebben van allergenen.
- Spaniëls (Cavalier King Charles, Cocker Spaniël e.a.): kleine tot middelgrote gezelschapshonden die zachtaardig en vrolijk zijn.
Op papier klinken deze rassen makkelijk. Ze zijn doorgaans lief voor mensen, sociaal en niet al te scherp in de omgang. Maar elk voordeel heeft ook zijn keerzijde. Een paar voorbeelden:
Vachtverzorging / gezondheidsproblemen van de hond
Neem de labradoodle of andere doodles. Ze verharen misschien niet, maar hun vacht klit snel en ze moeten vaak geborsteld of getrimd worden. Veel gezondskwaaltjes nemen we ook voor lief, maar zijn gewoon een gevolg van het doorfokken, slechte immuunsystemen, honden van slechte fokkers, slechte darmflora (gevolg van fokken, voeden, stress etc). Maar daardoor kom je ook in de knel (financieel, qua gedrag, qua maakbaarheid etc).
Gezondheid van de hond
Veel populaire hondenrassen zijn door hun hoge vraag op grote schaal (zeer!) onzorgvuldig gefokt. Deze populaire rassen kampen inmiddels allemaal wel met erfelijke afwijkingen. Die zijn we overigens als “normaal” gaan beschouwen. Een ras dat overal verkrijgbaar is en makkelijk lijkt in de omgang, is niet altijd lichamelijk gezond. En dat heeft invloed, dan kom je uit op de invloed die de fysieke gesteldheid (incl. pijn) van de hond heeft op gedrag. Dan kijken we naar het totaalplaatje van gedrag.
Energie en prikkels
Ze worden door hun sociale karakter vaak niet begrepen. Omdat ze doorschieten in hun sociale INGEFOKTE kenmerken. Daarom zie je deze honden eerder neigen in het doorschieten in enthousiasme, hoog zitten, geen rust meer kunnen vinden, druk gaan doen, “wild” gedrag. Wat deels past bij het vurige en blije temperament, maar je ziet ze niet zo snel de andere kant opschieten (van zogenaamd “lelijk” doen).
Heel veel van deze honden worden onvoldoende begrepen omdat we de signalen van de hond vaak al niet goed kunnen lezen (een gebrek aan kennis over de lichaamstaal van honden, het kwispelt dus hij is blij toch?).
Nadeel? Een niet begrepen hond, die helemaal vol zit qua emotionele beleving en stressemmer. En wij maar gissen waar die gedragsproblemen vandaan komen. Want hij vindt alles leuk toch?
Slechte fokkers
Je wilt niet weten hoeveel van deze honden bij slechte fokkers of broodfokkers vandaan komen. Daarnaast wordt er teveel gekeken naar het doorfokken en niet of de OUDER ook de juiste stabiele, goede ouder is om mee te fokken. Het gaat niet alleen om een gezonde ouder.
Formaat en tolerantie
Kleine honden komen vaak weg met ongewenst gedrag omdat het minder intimiderend is. Daardoor krijgen ze soms minder goede opvoeding, wat tot lastig gedrag kan leiden.

Waar gaat het mis met het idee van een ‘beginnershond’?
Het grote gevaar van de term beginnershond is dat er veel te makkelijk over wordt gedacht. Veel mensen denken dat een “makkelijke” hond een hond is die niet zo snel naar agressie neigt. Maar we gaan dan gewoon finaal voorbij aan waarvoor de hond gefokt wordt. We gaan vaak al voorbij aan de signalen van de hond, maar veel van deze honden worden niet erkent in hun signalen.
Een hond die zich ongemakkelijk voelt laat dat vaak eerst mild weten door weg te kijken, onrustig te zijn of zacht te grommen. Deze signalen worden in het algemeen al vaak niet waargenomen, maar bij deze “beginnershonden” komt daar nog wat anders bij. Hieronder zie je een afbeelding met een opbouw. Bij de rode oranje zone zie je sigalen staan die grover zijn. Die herkennen we allemaal als “niet leuk”.
Alleen veel van deze “sociale, makkelijke honden” komen in de escalatieladder zeer zeker ook in de oranje en rode zone, maar laten het vanwege hun ingefokte sociale, hoog tolerantie kenmerken anders zien zoals al eerder beschreven in dit artikel.
Bij zogenaamd makkelijke rassen worden zulke hints sneller genegeerd. Totdat de hond ineens begint te snauwen of te happen en dan lijkt het misschien onverwachts, maar eigenlijk heeft de hond al lang signalen gegeven. Maar dan ben je bij deze honden ook al heel ver. Let op: uiteindelijk kan iedere hond happen, snauwen, bijten, grommen, lip optrekken, tanden laten zien etc.

Een ander punt: honden met duidelijke signalen krijgen vaak sneller sturing. Een herder of Rottweiler die gromt of uitvalt, wordt door zijn baasje serieus genomen. Maar een labrador die overprikkeld is, ziet men al snel als ‘ach, wat druk’. Daardoor krijgt hij minder sturing, totdat het gedrag problematisch wordt. Ironisch genoeg kan het label beginnershond er juist voor zorgen dat een eigenaar te laat ingrijpt (met alle gevolgen van dien).
Doorschiethonden: het gevaar van hoge tolerantie
In mijn werk gebruik ik vaak de term doorschiethonden: honden met een hoge sociale tolerantie, die lange tijd meebuigen en vriendelijk blijven, maar die bij teveel prikkels of onbegrip ineens doorschieten in heel ander gedrag. Dat gedrag wordt dan vaak verkeerd geïnterpreteerd. Een hond die fixeert, happerig wordt, onrustig is, overprikkeld reageert of alle kanten op schiet, wordt beschreven als “enthousiast” of “druk”, maar dat is slechts het topje van de ijsberg. Het echte probleem is dat wij de eerdere signalen niet hebben herkend.
Daarin zit een essentieel onderscheid: het is niet het ras dat gemakkelijk of moeilijk is, maar de mate waarin wij begrijpen wat de hond communiceert. Een hond met zachte signalen wordt vaker genegeerd, simpelweg omdat de consequenties minder zichtbaar zijn. Maar dat betekent niet dat de behoefte minder groot is.
Kun je als beginner ook een ‘moeilijker’ ras opvoeden?
Is een eerste hond van een pittig ras bij voorbaat gedoemd te mislukken? Nee, niet per se. Het komt neer op jouw houding en bereidheid om te leren.
Ik ben ervan overtuigd dat ervaring niet altijd gelijk staat aan bewustzijn. Iemand met nul ervaring maar een scherpe affiniteit en gevoel voor honden kan het verrassend goed doen met een zogenaamd moeilijk ras. Tegelijkertijd kan iemand die al tien jaar honden heeft, maar nooit echt op de behoeften en signalen heeft gelet, ook met een Labrador in de problemen komen.
Of jij een bepaald ras aankunt, hangt meer af van bewustzijn, verdieping in hondengedrag, zelfkennis en inzet dan van of je eerder een hond hebt gehad.
Belangrijker is dat je eerlijk nagaat of je geduldig en consequent kunt zijn, bereid bent om te leren, en voldoende tijd en energie hebt voor een hond. Die zelfreflectie is een betere graadmeter voor succes dan het feit of je eerder een hond hebt gehad.
Als jij eerlijk kunt zeggen dat je bereid bent te leren, begeleiding te zoeken waar nodig en de verantwoordelijkheid te nemen, dan zijn er heel veel rassen die passen. Een mis match gaat niet alleen maar over het wel of niet nemen van een “makkelijk ras”.
Een kennis te kort dat is wel een heel groot probleem.

Waar zou je naar moeten kijken in plaats van het label beginnershond?
De belangrijkste vraag is dus niet welk ras een beginnershond is, maar wel: wat vraagt deze hond van mij en kan en wil ik dit geven? In de podcast hieronder heb ik het over het begrijpen van de valkuilen van jouw hondenras. We hebben het over jouw karakter in de relatie met je hond en welke impact dat heeft.
Het draait de focus om van het ras naar jou als eigenaar. Laat je dus goed informeren over een ras (inclusief de minder leuke kanten) en kijk eerlijk naar jezelf: hoe is jouw karakter en levensstijl, en past die bij de behoeften van het ras?
Besef dat een eerste hond opvoeden altijd een leerproces is. Dat is niet erg, zolang je maar bereid bent te leren en je hond te begrijpen.
In veel gevallen heb je te investeren in je eigen kennis en vaardigheden. Een beginnershond is niet een hond die weinig vraagt, maar een hond wiens signalen jij op tijd kunt lezen, begrijpen en beantwoorden.
Hoe bereid je je goed voor op je eerste hond?
Tot slot een aantal praktische tips om een goede start te maken met je (eerste) hond:
Volg mijn cursus: de ik wil een hond cursus! Daar leer je te kijken wat matcht, wat er nodig is, wat de gevolgen zijn van broodfokkers en slechte fokkers. Hoe je de beste rescue hond kan uitzoeken en waar je moet opletten etc.
>>> Klik hier voor mee informatie over de “ik wil een hond cursus”.
Reflecteer op jezelf
Wees eerlijk over je sterke en zwakke punten. Ben je bijvoorbeeld chaotisch? Besef dat een hond baat heeft bij regelmaat en structuur en dat je je daarop kunt voorbereiden.
Verdiep je in hondentaal
Leer de lichaamstaal en signalen van honden herkennen. Hoe eerder jij subtiele stresssignalen bij je hond leert herkennen, hoe beter je problemen kunt voorkomen.
Onderzoek de keerzijde van een ras
Elk ras heeft zijn uitdagingen. Vraag fokkers of eigenaren naar typische moeilijke kanten. Bijvoorbeeld: een beagle kan heel lief zijn, maar door zijn sterke jachtdrift kun je hem moeilijk los laten lopen. Weet waar je aan begint.
Weet wat een nieuwe hond in huis halen inhoudt
Puppy’s bijten en kunnen weleens wat slopen, zindelijkheidstraining heeft tijd nodig, ze kunnen je wakker houden, vinden alleen thuis zijn enorm ingewikkeld. Een buitenlandse hond heeft echt (veel) tijd nodig om te landen. Je bent zo een jaar verder, ook al heb je een oudere hond voordat ze geacclimatiseerd zijn.
Het is super super leuk, maar het vraagt ook een hoge verantwoordelijkheidsvorm. Mijn ervaring is dat 70% van de mensen toch alsnog verbaasd is over wat zo’n puppy, adoptie of buitenlandse hond allemaal doet.

Beginnershonden bestaan niet
Het idee dat sommige honden geschikt zouden zijn voor beginners, is te simplistisch en doet geen recht aan de complexiteit van hondengedrag en menselijk bewustzijn. Een beginnershond is geen hond die weinig vraagt, maar een hond waarvan jij de signalen kunt lezen, begrijpen en beantwoorden.
De grootste fout die we maken is dat we gewenst gedrag verwarren met welzijn. Door die verwarring verliezen we zicht op de behoeften van de hond en op de relatie die we met hem willen opbouwen.
Wanneer we voorbij het label kijken en de hond echt zien, ontstaat er ruimte voor de juist verbinding tussen jou en je hond.





